Alle Tjerks van 't Zet, Allingawier 6.4.1806 - Dedgum 28.12.1866     index

ouders
Tjerk Tjerks van 't Zet, Zandvoort, ?.1776 - Idsegahuizum 24.1.1819
Jeltje Alles Zandstra, 1775? - Allingawier 30.10.1829

gehuwd met
1829 Geertje Hantjes Hannema, 1807

kinderen
Tjerk Alles van 't Zet, 14.2.1830 - 4.6.1830
Hantje Alles van 't Zet, 25.9.1831 tweeling
Jeltje Alles van 't Zet, 25.9.1831 tweeling
Tjerk Alles van 't Zet, 4.7.1834
    trouwt op 10.5.1862 met Antje Klazes Abma
    dochter Geertje Tjerks van 't Zet, 4.2.1870 - 19.8.1899
Aukjen Alles van 't Zet, 12.11.1836
    trouwt op 5.5.1860 met Jan Jans Boschma
Ottje Alles van 't Zet, 29.8.1839 - 18.5.1858
* Jeltje Alles van 't Zet, 1842-1868
Marten Alles van 't Zet, 10.6.1843
    trouwt op 14.5.1870 met Rigtje Rusticus
Freerk Alles van 't Zet, 26.6.1846
Marie Alles van 't Zet, 28.1.1848

woonplaats en werkzaamheden:
boer te Dedgum

documenten
foto Alle Tjerks van 't Zet


levensbeschrijving (1865) van Alle Tjerks van 't Zet
de eerste pagina's:




Deze door vervaging moeilijk leesbare levensbeschrijving van Alle Tjerkes van 't Zet is in 1991 ontcijferd en uitgeschreven door Siemen Wiersma (1917-2015).
Het is min of meer een 'geestelijk testament' waarin opvalt dat Alle ruimhartig citeert uit de bijbel en preken. Naast zijn vrouw Geertje noemt hij alleen nog een aantal predikanten bij name (en niet zijn kinderen en kleinkinderen).
In het boekje valt te lezen dat Alle's vader al vroeg overleed (toen Alle 13 jaar was). Hij typeert zijn vader als iemand die 'niet leefde in de paden des rechts', terwijl zijn moeder 'de vromen beminde en zich niet ophield met de wereld en in afzondering leefde'. Ze was een 'uitverkoren vat' en een 'gekende' en is zacht en kalm naar de eeuwigheid gegaan [ruim tien jaar na haar man]. Alle typeert zichzelf als iemand die op school 'vlug van geest en vlijtig' was met goede resultaten bij het lezen, schrijven en rekenen, zodat 'mijn meester mij prees en grote achting voor mij had'.
Alle is op z'n 15e het huis uitgegaan om als knecht bij een ander te gaan werken. In die tijd leefde hij 'zonder God en Christus' 'in de ijdelheid des vleses'. Het meeste plezier beleefde hij aan de kermis. Maar zo rond z'n 18e krijgt hij last van z'n geweten en begint hij wat vaker in de bijbel te lezen, waarbij hem zo nu en dan de tranen over de wangen biggelen. Maar het ging eerst niet veel dieper dan een 'wettisch verbeteren'. En tegen de tijd dat het weer kermis was, verlokten zijn 'oude makkers' hem weer en verdoofde hij met 'zwijmeldrank' zijn 'kloppingen en beschuldigingen' [slechte geweten].
Hij woonde toen in Tjerkwerd en de plaatselijke predikant Winsemius gaat hem leiden bij 'doen en goede werken'. Een 'vraagboekje' maakt grote indruk op Alle en het helpt hem bij het 'stillen van z'n geweten'. Hij schrijft: 'door mijn schranderheid van geest kon ik die vraaglesjes al schoon van buiten opzeggen zodat ik bij hem [Winsemius] ook bemind werd door mijn vlug leren'. Op z'n 23e wordt hij als kerklid aangenomen en in hetzelfde jaar trouwt hij met Geertje Hantjes Hannema. Ze verhuizen naar Allingawier met een waarschuwing van Winsemius dat het jonge stel zich moet 'wachten voor dat dweepgevoel'.
Als Alle bij ds de Haan in Allingawier voor het eerst aan het avondmaal gaat, krijgt hij 't gevoel dat hij in de grond wegzakt - 'zo'n goddeloos monster aan de heilige tafel van Jezus Christus' en hij weet zich geen raad. Ds de Haan is een genadeprediker, maar Alle blijft gekweld door schuldgevoel en rekent zichzelf nog niet bij 'de vromen'. Een preek van ds Becking in Heeg (waar hij over het ijs naar toegeschaatst is), steekt hem een hart onder de riem. Alle en Geertje verhuizen van Allingawier naar Oudega onder Sandfirden waarvandaan het maar een paar uur lopen is naar de diensten van ds Becking. Alle schrijft ook dat hij veel steun heeft van zijn lieve en evenwichtige vrouw bij het meer en meer afstand nemen van 'het verkeer met wereldse mensen'.
Alle en Geertje krijgen 10 kinderen, waarvan ze 6 'ten grave neder moeten zien dalen'. 4 kinderen blijven in leven, waarvan 'we ook lieve kindskinderen mogen aanschouwen'.
Alle schrijft dat hij van beroep 'landbouwer' was, waarin hij 'zeer gezegend' was en hij meldt dat ook zijn ouders van 'een aanzienlijke stand' waren. Ook schrijft hij dat hij door zijn 'haastig en driftig temperament' wel eens in de moeilijkheden komt, maar dat zijn lieve vrouw 'meer evenredig en bedaard' was en hem er door sleept, ook als hij depressief was ( 'de dood boven het leven kiesde' en 'meenigmaal mijzelf wou verworgen').
In 1859 overlijdt de moeder van Geertje en verhuizen ze naar Dedgum en in de daarop volgende jaren trouwen drie van de vier kinderen, die ook als landbouwers leven, en hij verheugt zich in het zien van de kindskinderen, 'welke mij zoo lief zijn'.
In Dedgum en Tjerkwerd staat ds Schaaf, 'ook al een leraar der wet', Alle's lieve vrouw vindt zijn prediking maar 'ongezouten en laf' en 'zonder genade'.
Over Geertje schrijft Alle nog: 'Ik had een sterke begeerte en liefde tot haar zodat ik wel door vuur en water kon om haar tot mijn echtgenote te hebben.' Toch maken ze in hun huwelijk ook wel moeilijke tijden mee, waarvan Alle ook zichzelf wel vaak als de oorzaak ziet 'door mijn duivels vlees en haastig en driftig temperament en verdorven geest en vlees', waardoor hij zijn 'lieve en zwakke vrouw' wel eens moedeloos maakt. Maar geleid door geloof en genade houden ze het samen vol.
Alle hoopt dat z'n boekje nog tot nut en nadenken zal zijn 'voor mijn lieve kinders na mijn dood tot zegen voor hun arme zielen'. 'Dit zij zo uitgeschreven door Alle Tjerks van 't Zet op 28 december 1865 ter nagedachtenis voor zijn kinders met hun moeder Geertje Hantje Hannema in de ouderdom van bijna beide 60 jaar.'


bronnen:
schrijfboekje van Alle Tjerks van 't Zet met z'n 'geestelijk testament', 1865
parenteel Sjoerd Tjerks van 't Zet, opgesteld door Carla van 't Zet
allefriezen.nl zoeken op 't Zet