Sijbren Dirks Bruinsma, Pingjum 28.5.1807 - Pingjum 13.12.1894     index

ouders
Dirk Sijbrens Bruinsma, 1762-1843
Grietje Klazes Zijsling, Heeg 1781 - Bolsward 14.1.1847

gehuwd met
27.6.1835 Sijtske Jans Kuipers, Witmarsum 1.1.1811 - Pingjum 19.1.1841
    dochter van Jan Klazes Kuipers en Akke Sijmons Wiersma
26.2.1842 Wonseradeel Janke Wijnsens Faber, 1808-1845
17.4.1847 Gerbrig Jans Kuipers, Witmarsum 29.6.1821 - Pingjum 13.1.1850
    dochter van Jan Klazes Kuipers en Akke Sijmons Wiersma
5.6.1852 Aafke Aukes Dijkstra, Arum 1.1.1831 - Wonseradeel 21.2.1859
    dochter van Auke Philippus Dijkstra en Sytske Gerrit Visser

kinderen
kinderen van Sijbren en Sytske:
Dirk Sijbrens Bruinsma, Heeg 19.4.1836 - Harlingen 27.4.1917
    geh. 11.5.1861 Aafke Douwes Hiemstra, Pingjum 1.1.1839 - Harlingen 24.5.1916
       dochter van Douwe Tjerk Hiemstra en Sjoukje Fokkes Plantinga
    kinderen van Sijbren en Aafke:
    Sjoukje Dirks Bruinsma, Pingjum 24.11.1862 - 17.12.1862
    Sjoukje Dirks Bruinsma, Wonseradeel 19.4.1864 -
       geh. 14.5.1892 Symon van der Zee
       kinderen:
       Dirk van der Zee, Wonseradeel 11.3.1893
       Afke van der Zee, Wonseradeel 21.9.1895
       Minze van der Zee, Wonseradeel 21.9.1895
       Pietje van der Zee, Wonseradeel 21.9.1896
       Grietje van der Zee, Wonseradeel 11.7.1899
    Grietje Dirks Bruinsma, Wonseradeel 28.6.1866
       geh. 10.10.1894 Wonseradeel Arnoldus Banning, 1.11.1860 - Bolsward 29.1.1920
    Siebren Dirks Bruinsma, Wonseradeel 27.10.1867, kruidenier
    Sytske Dirks Bruinsma, Wonseradeel 21.5.1870 - Wonseradeel 2.12.1886
    Douwe Dirks Bruinsma, Wonseradeel 25.7.1877
Akke Sijbrens Bruinsma, Pingjum 22.1.1838 - Wonseradeel 30.3.1924
    geh. 13.5.1865 Watze Albert de Wilde, Wonseradeel 2.1.1837
    kinderen van Akke en Watze:
    Elisabeth de Wilde, Wonseradeel 23.2.1866
    Sybren de Wilde, Wonseradeel 10.9.1867
    Albert de Wilde, Wonseradeel 21.5.1870
    Sytske de Wilde, Wonseradeel 2.3.1873
    Teakjen de Wilde, Wonseradeel 2.6.1875
    Dirk de Wilde, Wonseradeel 6.12.1877 - Leeuwarden 17.5.1933
Grietje Sijbrens Bruinsma, Pingjum 27.9.1839 - Franeker 29.10.1864
    geh. 14.5.1864 Jelke Rinzes Kreger, Henaarderadeel 8.10.1833
    kinderen van Grietje en Jelke:
    levenloos geboren kind 22.10.1864
kind van Sijbren en Janke:
* Wijnsen Siebrens Bruinsma, 1842-1921
kinderen van Sijbren en Gerbrig:
Sietske Siebrens Bruinsma, Pingjum 3.4.1848, in 1882 naar de USA vertrokken
    geh. 9.5.1886 Auke Reinders van der Schaaf, Pingjum 7.8.1837
    kinderen van Sietske en Auke:
    Doetje Aukes van der Schaaf, Pingjum 5.12.1869
    Sijbren Aukes van der Schaaf, Pingjum 3.1.1871
    Reinder Aukes van der Schaaf, Pingjum 12.2.1872 - 6.5.1873
    Gerbrig Aukes van der Schaaf, Pingjum 8.2.1873
    Yttje Aukes van der Schaaf, Pingjum 12.2.1873
    Reinders Aukes van der Schaaf, Pingjum 31.8.1880
    Beitske Aukes van der Schaaf, ? 4.3.1995
Ytje Siebrens Bruinsma, Pingjum 15.9.1849 - Wonseradeel 13.11.1917
    geh. 10.5.1873 Wonseradeel Cornelis Gratema, 3.6.1851 - 16.2.1926
kinderen van Sijbren en Aafke:
Sijtske Siebrens Bruinsma, Pingjum 19.9.1852 - Pingjum 10.5.1936
    geh. 29.6.1876 Pingjum Minne Bonnema, Pingjum 29.7.1844 - Pingjum 9.11.1933
    kinderen van Sijtske en Minne:
    Aafke Bonnema, Wonseradeel 11.4.1877
    Baukje Bonnema, Wonseradeel 6.9.1880
    Klaske Bonnema, Wonseradeel 10.4.1886
Klaaske Siebrens Bruinsma, Pingjum 12.8.1854 - Pingjum 25.4.1926
    geh. 11.5.1878 Pingjum Lieuwe van der Veen, 2.1.1849
       zoon van Siebren Seakles van der Veen en Jeltje Nannes
    kinderen van Klaaske en Lieuwe:
    Rientsche van der Veen, Wonseradeel 17.12.1881
    Aafke van der Veen, Wonseradeel 29.11.1881
    Seakele van der Veen, Wonseradeel 5.6.1884
    Sytske van der Veen, Wonseradeel 29.5.1891
Fokeltje Bruinsma, Pingjum 26.9.1856 - Pingjum 11.2.1933
    geh. 19.10.1876 Pingjum Jan van der Weide 14.10.1849
       zoon van Tjeerd Ottes van der Weide en Trijntje Jans Wybenga
    kinderen van Fokeltje en Jan:
    Tjeert van der Weide, Wonseradeel 2.1.1877 - Harlingen 15.9.1930
    Sijbren van der Weide, Wonseradeel 9.10.1878 - Wonseradeel 31.5.1882
    Wytske van der Weide, Wonseradeel 15.8.1880 - Leeuwarden 4.1.1931
    Siebren van der Weide, Wonseradeel 15.8.1880 - Wonseradeel 10.11.1941
    Rients van der Weide, Wonseradeel 14.1.1886 - Wonseradeel 15.6.1886
    Rients van der Weide, Wonseradeel 14.1.1887
    Aafke van der Weide, Wonseradeel 17.4.1890
    Auke van der Weide, Wonseradeel 18.8.1891
    Trijntje van der Weide, Wonseradeel 4.12.1892
    Sytske van der Weide, Wonseradeel 20.4.1896
    Geertje van der Weide, Wonseradeel 20.8.1898
Auke Bruinsma, Pingjum 7.1.1859 - Pingjum 2.9.1940
    geh. 13.5.1882 Hiltje Tijmstra, Pingjum 1861 - Pingjum 24.2.1902
    kinderen van Auke en Hiltje:
    Sijbren Aukes Bruinsma, Pingjum 4.4.1883 - Pingjum 12.10.1970, aardappelhandelaar
       geh. 2.6.1906 Pingjum Reinschje de Vries, Pinjum 22.8.1885 - Pinjum 11.7.1970
    Cornelis Aukes Bruinsma, Pingjum 17.1.1885 - Arum 21.3.1964
       geh. 21.5.1910 Pinjum Riemke Broersma, Arum 5.7.1888 - Zurich 7.1.1936
    Wijnsen Aukes Bruinsma, Pingjum 1.6.1888
    Marten Aukes Bruinsma, Pingjum 24.1.1902

woonplaats en werkzaamheden
schipper

documenten
Geboorteakte van Sijbren Dirks Bruinsma.
Geb. te waarvan de vader is Durk Sijbren
en moeder Grietje Klazes Egte
Lieden te Pingjum.
En den 9 juni 1807 ’t kind gedoopt Met namen Sijbren.


Extract uit het register van:
Gedoopt, bij de Hervormde Gemeente te Pingjum.
In het jaar een duizend acht honderd en zeven den 28 mei een kind geboren te Pingjum, waarvan vader is Dirk Sijbrens en moeder Grietje Klazes echtelieden te Pingjum, en den 7 juni 1807 het kind gedoopt met de naam Sijbren.


Ids Bruinsma (1944) schrijft:
Sijbren Dirks Bruinsma, geboren op 28 mei 1807 in Pingjum, heeft in zijn leven veel meegemaakt. Hij is vier keer getrouwd - dat kwam vermoedelijk omdat zijn vrouwen vroegtijdig overleden aan de ziekte die veelvuldig in die tijd in Friesland voorkwam.
Wat voor ziekte het precies is geweest is niet helemaal bekend, men spreekt over heerschende koortsen, er stierven 1400 mensen in twee maanden tijds. Er werd verzocht om geneeskundige hulp uit Brussel, omdat de plaatselijke doktoren het niet meer in de hand hadden. Even later sprak men van cholera, in Sneek werd daarom de kermis afgelast, ook in andere steden werd met openbaar vermaak voorzichtig omgegaan.
Daarbij kwam nog een muizenplaag. Het land tilde op van de landmuizen, er waren er zoveel dat er amper wat verbouwd werd door bouwboer of greidboer, alles werd door de muizen opgevreten. Op 2½ bunder land waren 11 duizend muizen gevangen. Ook een grote watervloed kwam, het grootste deel van Wonseradeel stond onder water. Boeren trachten hun vee naar hoger gelegen gedeelten te brengen. Paulus Liuwes en Ruerd Klazes (familie van Grietje Klazes?) waren bezig om de schapen uit het land op te halen. Met hun beiden gingen ze het land in en ja de schapen werden behouden. Maar plotseling kwam het water snel omhoog. Beide boeren werden ingesloten. De binnendijk vlak bij hun in de buurt brak door. Paulus Liuwes kon zich niet meer staande houden en dreef weg, Ruerd Klazes probeerde hem nog te helpen maar het mocht niet baten. Hij kwam alleen thuis. En Paulus Liuwes vond men later een eind verder in het land, dood.
Dus de voedselvoorziening was ook niet optimaal.
Het is wel verwonderlijk dat Sijbren zelf niet wordt aangetast door deze ziekte, misschien kwam dit omdat hij vrij veel onderweg was naar de turfgebieden in het zuidoosten van de provincie. Hij was ten slotte turfschipper.
Nog een paar wetens waardigheden tijdens het leven van Sijbren met zijn gezin. Schoolmeester en dorpsrechter was Maarten Jans Feenstra van Boer. Zijn salaris bedroeg ƒ 150,- per jaar. . En daar kwamen nog bij de schoolpenningen van leerlingen per kwartaal 50 cent en bij onderwijs in rekenen 80 cent. De avondschool kostte 10 cent per week. Eventueel nog inkomsten uit bouw- of miedland, en als koster of voorzanger kwam daar nog als verdienste 20 gl. bij. Door het overlijden van meester de Boer in 1806 was de school vacant. Men bleef dus tot zijn dood schoolmeester. Het zal voor een oud geworden schoolmeester niet gemakkelijk zijn geweest de jeugd in toom te houden, ook omdat meester de nodige bijbaantjes had, waaronder klokluiden. Daarbij had meester alle hulp van de kinderen. Dit zullen ze vast een prachtig spel gevonden hebben. Zo omhoog kijkend zal het idee zijn ontstaan hoger de toren in te klimmen. Zo gebeurde het op een keer dat één van de grootste waaghalzen naar boven in de toren klom, door het luik naar buiten kroop en boven op de nok van de toren van de ene kant naar de andere kant liep rond de staander van de haan van de toren. De moeder van deze knaap was in alle staten en zijn vader riep naar de jongen, maar deze riep terug: “Haal me hier maar weg.” De jongen kreeg op zijn kop en het werd meester kwalijk genomen dat hij zoiets liet gebeuren.
In 1807 kwam de nieuwe schoolmeester Hendrik Karsten, ondermeester in Bolsward. Hij trouwde op 8 maart 1807 met Afke Ynzes Reeds.
Een winstgevend bijbaantje voor Karsten was in de Franse tijd; ‘Debitant in tabak’. De tabakshandel was in die tijd staatsmonopolie, een spotliedje op Napoleon getuigt hier nog van: ‘O, grote koopman in Tabak’. In elk dorpje was een debitant belast met alleenverkoop. Karsten werd geschat op ƒ 700,- per jaar. Karsten was ook nog landbouwer. In het najaar van 1821 deed hij afstand van de school. In dat jaar werd tevens een nieuwe school gebouwd.
Sijbren heeft bij deze schoolmeester zijn onderwijs genoten. Wel kwam er in 1818 een hulponderwijzer bij, Pieter Ales Visser. De school stond aan de oostkant van het kerkhof. In die tijd waren rond het kerkhof nog geen hek en bomen. Zo vlak bij school zonder afscheiding was het als ware een schoolplein. De kinderen renden uit school komend met pet en klompen in de hand het kerkhof over. Ze speelden op het kerkhof, de meisjes bikkelden op de grafstenen. Na zijn lagere schooljaren werd hij al spoedig aan boord genomen om mee te helpen. In 1826 werd hij ingeloot voor militaire dienst, bij de afdeling infanterie, waar hij twee jaar gediend heeft.
Na zijn trouwen voer hij zelfstandig op een schip want zijn eerste zoon is in Heeg geboren, dat plaatsje lag op de route naar het veengebied waar men de turf vandaan haalde. Zijn andere kinderen zijn allemaal in Pingjum geboren. Wilden de vrouwen niet meer meevaren of was het niet meer nodig?

Nationale Militie.
Certificaat voor Siebren Dirks Bruinsma, dat hij voor de Nationale Militie is ingeschreven, dat aan hem vervolgens bij loting van 7226 is ten deel gevallen het Nummer 43, dat hij op het trekkingsnummer is ingelijfd bij de Inf. En de tijd van meer dan drie jaren hebbende gediend, behoorlijk uit de dienst ontslagen is: 13 januari 1842. In welke plaats hij gediend heeft is niet bekend.


Trouwakte Sijbren Dirks Bruinsma en Jantje Wijnsens Faber
In het jaar 1842 den 26 februari zijn voor ons verschenen ten einde een huwelijk aan te gaan, Sijbren Dirks Bruinsma, oud 34 jaren turfschipper, geboren en wonende te Pingjum, weduwnaar van Sijtske Jans Kuipers, meerderjarige zoon van Dirk Sijbrens Bruinsma, zonder beroep en van Grietje Klazes echtelieden wonende te Pingjum ten ene zijde en Jantje Wijnsens Faber, jongedochter oud 33 jaren, van beroep dienstmeid,geboren en wonende te Arum, meerderjarige dochter van Wijnsen Pieters en Itske Scheltes, beide overleden, ten andere ziide. En hebben zij tot dat einde aan ons overlegd, ten eersten hunnen doop en geboorte acten ten tweede een overlijdens acte van de vorige echtgenote des Bruidegoms en ten derde een certificaat dat den Bruidegom aan zijne verplichting omtrent de Nationale Militie heeft voldaan en hebben de afkondigingen zonder zitting plaats gehad op zondagen den dertiende en twintigste februari dezes jaars.Voorts verkaarden de hun na te noemen getuigen dat de Bruid voorkomende de doop en geboorte acte onder den naam van Jantje Wijnsens dezelfde persoon is als die teregt in deze acte voorkomt onder den naam Jantje Wijnsens Faber, als zijnde deze door haar voerende titel. Waarna mij hun in het openbaar hebben afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenoten en getrouwelijk alle pligten te zullen vervullen welke door de wet aan deze huwelijke staat verbonden zijn, het welk door hen uitdrukkelijk met ja beantwoord zijnde mij in naam der wet uitspraak hebben gedaan dat zij in de echt aan elkander zijn verbonden en in tegenwoordigheid van Hendrik Dijkstra oud dertig jaren klerk ten secretarie dezen Grietenij, Sijmon Pieters Bakker oud zes en zestig jaren, Willem Pieters Bakker oud zes en veertig jaren beide policie bedienden dezen Grietenij alle drie wonende te Bolsward en Harmen Reinders van den Meulen oud zevenentwintig jaren agent van Policie wonende te Makkum alle vier aan de echtelingen van familie vreemd. Er is hier van door ons opgemaakt deze acte.




lijn Dirk Sijbrens Bruinsma (1836-1917):

Ids Bruinsma (1944) schrijft:
Woonden zijn vader en moeder op een schip? Omdat Dirk in Heeg was geboren. Hoogstwaarschijnlijk wel, want zijn ouders zijn in Pingjum getrouwd. En Dirk werd net als zijn vader schipper.
Hij ging in Pingjum naar de lagere school. Deze school was al vrij groot, in de zomer waren er 73 leerlingen en in de winter 90 leerlingen. In de herfst was de school bijna leeg want dan moesten de kinderen helpen bij het onkruid wieden tussen de bieten. Men maakte lange dagen en er waren geen hulpmiddelen aanwezig, alles moest met de hand gebeuren.
Strenge regels handhaafde men, kwam men 10 minuten te laat dan vond men de deur dicht. Was de meester te laat dan kreeg hij f 5,- boete. De vakantie bestond uit drie vrije weken over het hele jaar.
Al vrij snel zal hij wel op het schip van zijn vader gaan werken.
Dirk vervoerde turf vanuit Drente naar Pingjum. Het was zwaar werk.
Als de turf op het veld voldoende gedroogd was, kwam de schipper om de turf voor eigen rekening of betaald door de vervener, te verschepen. Het laden van het schip gebeurde meestal via een praam die niet dieper stak dan 75 cm, in de petten (stukken water waar de turf werd uit gehaald) was het water te ondiep om er met een schip te komen. Uit die praam werd dan de turf in het schip geladen. De traditie schreef voor dat de schipper op gezette tijden jenever verstrekte aan de laadploeg “om de spieren soepel te houden”. Als het schip geladen was, soms wel met een deklast van twee meter, ging men naar de plaats waar de turf was opgekocht. Dat ging soms zeilend, vaak was de schipper echter gedwongen met windstil weer te bomen of te jagen. De route was meestal vanuit Steenwijk naar Pingjum via Ossenzijl, de Tjonger, over het Tjeukemeer en dan de Follegasloot door, Heegermeer, Workum, Bolsward, Witmarsum en dan door de Pingjumer trekvaart naar huis.
Was de tijd van de turf varen voorbij, dan werden er aardappels, bieten en andere landbouwproducten verscheept.
Samen met zijn broer Wijnsen Siebrens, geboren in 1842, heeft hij het bedrijf als turfhandelaar en vervoer voortgezet.
Een tragisch gebeuren in het leven van Dirk Sijbrens was het verloren gaan van zijn schip.
Hij was toen veertig jaar en had een gezin met vier kinderen. Van de ene op de andere dag was zijn broodwinning in de golven verdwenen.
Rustig varend, komend van Steenwijk, het schip was geladen met een lading turf, trof het onheil hem in de Follegasloot.
Hier volgt het Scheepsprotest en Verklaring die is opgemaakt door notaris Frans Schaafsma in de Lemmer.
Dirk Sijbrens Bruinsma, schipper gedomicilieerd te Pingjum, voerende het aan hem in eigendom toebehorende vaartuig, genaamd “De Twee Gebroeders” , groot zestien tonnen, laatst komende van Steenwijkerdiep met eene lading baggelaarturf, bestemd naar Pingjum, volgens zijn opgave behoorlijk gepatenteerd, doch niet in staat dat patent aan mij Notaris te vertoonen om rede het gebleven is op het hierna te vermelden gezonken schip.
Welke verklaarde dat hij heden namiddag zeilende was in de Follegasloot om zijn reis naar Pingjum voort te zetten, dat de wind zuidwest was en hij daarom naar hooger wal zeilde.
Dat heden middag tussen twee en drie uur mede in de Follegasloot zeilende was het vaartuig bevaren door Egbert Bakker, schipper volgens verklaring des comparants zonder bekende woonplaats, welke vaartuig eigendom behoort aan O. Bakker wonende te Hasselt.
Dat het schip van tegenovergestelde richting en meer voor de wind zeilende lager wal had moeten houden, doch in plaats daarvan mede hooger wal zeilde, dat de comparant getracht heeft een aanzeiling te voorkomen, doch dit hem niet is gelukt. Dat tengevolge beide dezelfden kant hielden het vaartuig van Bakker tegen dat van Bruinsma zoo hevig heeft gestoten, dat het schip van de comparant met de volle lading dadelijk is gezonken en kort daarna de voorsteven is gebroken en het vaartuig geheel is verbrijzeld, dat de comparant getracht heeft schip en lading zooveel te bergen als mogelijk is.
Dat Egbert Bakker heeft erkend dat de aanvaring door zijne schuld was ontstaan, hetgeen daaruit blijkt dat hij aan de comparant Bruinsma op rekening veroorzaakte schade dadelijk de som van honderd gulden heeft ter hand gesteld. Dat de comparant de stellige verzekering durfde te geven, dat het ongeval niet door zijne schuld is veroorzaakt, maar te wijten is aan schipper Egbert Bakker die eene andere richting had behooren te zeilen dan hij nu gedaan heeft en comparant niet bij machte was hem te ontwijken. Dat hij daarom onder aanbod van deze zijne verklaring onder ede nader te bevestigen bij dezen acte uitdrukkelijk protesteert tegen de eigenaren der door hem ingenomen lading hetzij afzenders of ontvangers, koopers of verkoopers en voorts van alle schade aan schip en lading veroorzaakte tegen elk en iegelijk wier dit aangaat of wier het in het vervolg zoude kunnen of mogen aangaan van alle kosten, schaden en interesten tengevolge van deze ramp zoo aan het schip als aan de lading reeds veroorzaakt of onverhoopt nog te veroorzaken om al hetzelve te vinden, daar, wanneer of van wien zulks zal blijken te behoren.
Mede is voor mij Notaris en getuigen verschenen Hendrik van der Veen, schipper gedomicilieerd te Bolsward. Die nadat hem dat al het voorgeschreven en door den schipper opgegeven was voorgelezen, verklaarde dat die verklaring de waarheid en niets dan de waarheid bevat aannemende om deze zijne verklaring mede ten allen tijde onder eede te bevestigen.
Waarvan acte die op verzoek van den eerste comparant in minute wordt verleden
Gedaan en verleden te Lemmer ten kantore van mij Notaris op heden den dertigste augustus achtien honderd zes en zeventig.
Ondertekend:
Dirk Siebren Bruinsma
H. J. van der Veen.

Nadat hij het bedrijf heeft overgedaan aan Dirk Wijnsens, heeft hij de laatste jaren, samen met zijn zonen en schoonzonen, Sybren, Douwe, Simon van der Zee en Arnold Banning, verder gewerkt als handelaar in huizen en bedrijven. De volgende handelingen zijn bv door hen verricht:
1.9.1917. De verkoop van een woon-en winkelhuis nr. P 121 te Pingjum, koopsom fl. 2125,= De verkopers waren : Arnoldus Banning, Simon van der Zee , Sybren Bruinsma (27.11.1867) Douwe Bruinsma. Het huis werd verkocht aan Sjoerd van der Boom te Pingjum.
29.8.1917. De verkoop van een gebouw met erf te Almenum koopsom fl 2300,-
De verkopers waren Arnoldus Banning en Sybren Bruinsma. De koper was Jan Lieuwe Holstein te Harlingen.

26.8.1910. De koop van een pakhuis te Harlingen, koopsom fl. 825,-
Koper Sybren Bruinsma, en verkoper Anne Jans van der Wal.

28.5.1913. De koop van een houtschuur met werkplaats te Almenum. Koopsom fl. 500,-
Germen en Sietske Beitschat als verkoper.
Sybren Bruinsma en Arnoldus Banning als kopers.

1.10.1913. Obligatie van fl. 3000,- van de NV Hypotheekbank van Nederland te Amsterdam.
25.4.1914. Obligatie van fl. 4400.-
Arnoldus Banning als schuldenaar, Sybren Bruinsma als schuldenaar, Dirk Sybrens als schuldenaar.

16.5.1914. Betreft de verkoop van een gebouw met erf te Harlingen, koopsom fl. 1200,-
Sybren Bruinsma als verkoper, Dirk Sybrens als koper.
Betreft de verkoop van een gebouw ingericht tot stoom- strijk en waschinrichting te Almenum koopsom fl. 5000,-
Arnoldus Banning als verkoper en Dirk Sybrens Bruinsma als koper.

11.8.1914. Obligatie van fl. 4400,- van de NV Hypotheekbank te Veendam. Dirk Sybrens als schuldenaar.

7.9.1920. Obligatie van fl.400,- Trijntje Koen, weduwe van Pieter van der Sluis te West Terschelling als schuldeiser, en Sybren Bruinsma als schuldenaar.

8.3.1918. Boedelscheiding. Betreft de scheiding van een gebouw met erf te Harlingen.
Simon van der Zee, Arnoldus Banning, Sybren Bruinsma en Douwe Bruinsma te Leerdam.

26.1.1920. Boedelscheiding tussen Arnoldus Banning en Sybren Bruinsma

Nog enige bijzonderheden die in Pingjum gebeurden tijdens het leven van Dirk Sybrens.
In 1860 werd aanbesteed het bouwen van een Hervormd Diaconiehuis met zes woningen. Twintig jaar later werd er een nieuwe school gebouwd. Het oude gebouw werd publiek verkocht aan Ids Biersma en Sytse J. Rienstra. Zij exploiteerden het gebouw als verlofzaak voor vergaderingen, bruiloften enz. Ook is er een kegelbaan geweest. Bier en limonade werd er wel verkocht maar geen sterke drank. Vandaar de naam “Bierhalle”
In 1896 zijn in Pingjum alle openbare vergaderingen verboden en op straat mogen geen groepjes van meer dan vijf personen bij elkaar zijn, en Pingjum was in staat van beleg. De reden hiervan is het socialisme dat gepredikt werd door Domela Nieuwenhuis. Men kocht een eigen volksgebouw midden in het dorp. Grote buren 15. Er werd een roodgeverfd bord aan het balkon gespijkerd met de naam van het gebouw “De Vrijheid”. In dit gebouw kwamen de arbeiders met hun vrouwen en jongelui bijeen. Men luisterde naar zaken waar men voorheen nooit van hadden gehoord. De “rode” arbeiders dronken niet meer. De herberg verloor klanten. Maar op 18 maart 1896 houdt Jan Giezen uit Leeuwarden in het gebouw een rede. Men noemde van Giezen een anarchist. De burgemeester stuurde de marechaussee naar het gebouw om van Geizen zijn rede te doen beëindigen. Maar hij weigerde en praatte door. Hoe het verder liep? Het is in elk geval bekend dat de marechaussee de sabel trok en iedereen stoof het gebouw uit. Men had voor de zaak veel over, maar niet om aan de sabel te worden geregen….
We komen in het verslag en in het bestuur geen namen van de familie Bruinsma tegen, waren ze niet zo strijdbaar of was men de arbeiderstand ontgroeid?
Op landbouwgebied gebeurde er ook iets bijzonders in Pingjum: de stier “Cesar”. Deze is geboren op 1.5.1872 op Piebema-state te Pingjum, is van echt Friesch veeslag, zwart-bont en gekweekt door S.L. Hilarides, landbouwer. In 1875 is hij op de tentoonstelling van het Landhuishoudkundig Congres te Heerenveen bekroond met den 1e prijs van f 50,- In 1876 verwierf hij op de tentoonstelling van hetzelfde congres te Amsterdam een diploma en den hoogste prijs van f 100,- . Hij is ingeschreven in het Rundvee Stamboek S1 no. 1, zaadspiegel 4e klasse 1e orde. In 1877 werd hij aangekocht door den slager S.W. Jager van Harlingen voor eene tentoonstellingsreis. De lengte van neus of snuit tot het begin van de staart of stuit is 2,73 m., de dikte om de pens 3.04 m. hoogte 1.57 m. De zwaarte gemeten te Groningen door rijksambtenaren wordt berekend op ruim 1000 kg.

lijn Sijtske Bruinsma()

Over de dochters van Sijtske Bruinsma en Minne Bonnema stond eind 20e eeuw
het volgende verhaal in een krant in Friesland (schrijver en krant onbekend):




rondwandeling door Pingjum rond 1900:



1 Grote Buren
2 Kleine Buren
3 Burenlaan
4 Pibemalaan
5 Molenlaan
6 Kerkstraat
7 Oorlogsteeg
8 Naeresteeg

Ids Bruinsma (1944) schrijft:
We beginnen de wandeling rond 1900 aan het begin van de Grote Buren. Op de hoek met de Burenlaan de herberg “De Trochreed”. Naast de herberg is een smederij gevestigd. Deze smederij is van G.J. Huisman, baas Huisman was de eerste smid in Friesland met een elektrische smederij. Later werd deze smederij verplaatst naar de Pibemalaan 19. Na de verhuizing kwam er een groentewinkel in. Op de Grote Buren is een kapper en schoenmaker gevestigd, Rinke Zwart. Een schildersbedrijf op de Kleine Buren 1, de schilder Harm Reitsma oefende hier zijn beroep uit. Op de Kleine Buren hebben Sikke en Geertje Hiemstra een kruidenierswinkeltje. Achter deze woning/winkel staat een woning waar een doofstomme kleermaker woont. Oorlogsteeg en de Doelen, hier wonen meestal alleenstaande vrouwen en weduwen. Eén van deze vrouwen is Feikje de “bôlekoerrintster”. Aan een juk droeg ze de manden met brood en koek. Hiermee ging ze de boer op ze liep onder ander er mee naar Zurich. Later kreeg ze een karretje waar ze de manden op kon zetten. Kleine Buren 5, in dit pand is een slagerij gevestigd van Siebren Bergsma. Na no. 5 staat een boerderij bewoond door Marten en Bet Heins. In deze boerderij is ook een winkeltje met groente, drop en snoep.
Naeresteeg 1, Tjeerd en Kekke Boersma hebben een melkzaakje in dit pand. Tjeerd is ook melkrijder. Naeresteeg 2, hier woont familie Rients en Wiep Gratema (de grootouders van de bekende Rients Gratema)/ Naast dit pand is de brandstoffenhandelaar Frans Burry. Op de Kleine Buren 15 is een manufacturenwinkeltje gevestigd, gedreven door Reintje Banning-Burry. Een café in het pand Grote Buren 19. Naast no. 19 is een woonhuis dat bewoond wordt door Atze Kooistra; bij dit huis is een kleine stal voor enige koeien. Kleine Buren 26, een woning met stal, bewoond door Oebele en Maaike Wijnalda. Bij de bevrijding in 1945 werd dit pand kapot geschoten. Maaike verloor daarbij een voet. Ondanks dit vreselijke gebeuren zei ze altijd: ”better in foet dan de kop.”) Een boerderij aan de Kleine Buren 20, deze boerderij is van Marten Heins. Een kruidenierswinkeltje op de Kleine Buren 22, gedreven door Jelle en Jel Personius-Banning.
Kleine Buren 16, daar wonen Abe en Hinke Kooistra. Een bakkerij in het pand Kleine Buren 14, deze bakkerij wordt gedreven door Kooijenga en Faber. Op de Kamp hebben Siebe en Sietske de Vries een Koffie- en theehandel. Siebe ging met zijn handel de boer op met een hondenkar. Tegenover de huizen van de Kamp staat een boerderijtje bewoond door Siebe Attema. Kleine Buren 12, hier wonen Durk Anne Bruinsma en Johannes en Jantje Belksma. Durk verkocht brandstof. Achter het huis staat een hok waarin een open boog was gemaakt om er een korf in te zetten die van binnenuit met turf kon worden gevuld. Na 1920 kwamen Fetje en Klaas de Jong erin. Fetje was baakster.
Pieter en Ytje de Witte wonen in het pand Kleine Buren 10, hierin is een galanteriewinkel waar men ook terecht kon voor het kopen van potten en pannen. Grote Buren 13, op dit nummer is bakkerij Bandstra gevestigd, daarvoor Algra en de Boer. Een timmerzaak aan de Grote Buren 15, gedreven door Bosma. Het beroep timmerman was één van de zwaarste beroepen: moest er iets worden verbouwd dan moesten alle materialen naar boven worden gesjouwd. Zware balken en spanten werden met takels door mankracht naar de werkplek gebracht. De specie werd door de timmerman zelf gemaakt. Voor de winter werd er kalk met zand in een kuil gedaan, daarover werd modder gedaan. Dit moest de hele winter rotten. In het voorjaar was het dan een taaie massa geworden. Voor de winter had de timmerman dus berekend hoeveel specie hij het jaar daarop nodig had, er kon niet even iets bijgemaakt worden.
Grote Buren 23, cafe “de Trochreed” Seakle de Vries. Het bestaan van een herbergier was niet altijd gemakkelijk. Het gebeurde eens tijdens de kermis: het cafe was stampvol, bloedheet en vol rook, een paar jongemannen kwamen de trap op met een grote stenen pot met een sleef erin. De sleef werd uit de pot gehaald en toen werden degenen die in de buurt stonden helemaal met oliebollendeeg besmeurd. Telkens en telkens weer slingerden ze het slappe oliebollendeeg in het rond tot de pot helemaal leeg was.
Grote Buren 27, een bakkerij met als bakker Dirk Bakker, op Sinterklaasavond had men vaak sjoelen in de bakkerij. Grote Buren 35, hier woont dokter van Ringh, uit de wijde omgeving kwam men voor consult met zieke kinderen. Dr. Ringh is een goede kinderarts. Een kruidenierswinkel in het pand aan de Grote Buren 21, Klaas en Lieuwkje Vriesema zwaaiden hier de scepter, tevens was er een postkantoor gevestigd. Klaas fungeerde als postbode.
Groet Buren 47, Lagere school. Grote Buren 37, een bakkerij, bakker Bruinsma (geen familie). Grote Buren 53, een café. Een smederij aan de Grote Buren 55.
Huisjes aan de Molenlaan, in het eerste huisje woont Tjipke en Freerkje Gratema-Burry, Freerkje had een winkeltje in schoonmaakartikelen. Pibemalaan 4, in dit pand zaten de dames Bangma met een naaischool. De meeste kleren moesten zelf worden gemaakt en versteld. Het was dus belangrijk dat de meisjes leerden naaien. Grote Buren 50, een kruidenierswinkel gedreven door mevr. Terpstra. Grote Buren 40, een woning van de fam. De Groot. Grote Buren 36, hierin is gevestigd de verfwinkel van J. Wytzes, hij is tevens schilder. Grote Buren 30, Andries en Hanne Bergsma hebben hier een touwwinkel met toebehoren. Gerrit en Wiep de boer verkopen boter en kaas in het pand aan de Grote Buren 24. Een slagerij aan de Grote Buren 22 gedreven door Hiemstra. Grote Buren 20, een boerderij van U.P. Rijpma.
Marten en Foekje Tiemstra hebben een galanteriewinkel in het pand Grote Buren 18. Grote Buren 12, een café “Het Wapen van Wonseradeel” gedreven door Doekle en Ysk Boelens, broer en zus. Een Kuiperij aan de Grote Buren 10 van Terpstra, hij maakt vaten voor de boeter die op de boerderijen werd gemaakt. Na opkomst van de Zuivelfabrieken verviel de kuiperij en Siebren en Reinske Bruinsma maakten er een kruidenierswinkel van. Kerkstraat 10, een manufacturenzaak van Iede Sieswerda. Zelf ging hij met een grote fluwelen zak, van boven dichtgetrokken door een koord, de boer op. De zak bevatte lappen stof, baai, manchester, blauw katoen, sokkenwol, band en knopen. Eerst werd de zak op de rug gedragen, later achter op de fiets. Zijn vrouw gaf naailes. Grote Buren 42, een timmerzaak van Klaas Feenstra.
Burenlaan 16, een fouragehandel van Yntema. Burenlaan 22, hier woont de kleermaker Hibma. Een kruidenierszaak gevestigd in het pand Burenlaan 34 van Jan en Foekje Giliam.
Burenlaan 48, hier was eerst een timmerzaak van Reintje de Vries. Later bewoond door graan- en aardappelhandelaar Douwe Jochem Sieswerda. De aardappelhandel werd overgenomen door Jelle en Jochum Sieswerda, Jochum woonde toen op de Grote Buren 2 en Jelle op Burenlaan 32. Ook Siebren Bruinsma was aardappelhandelaar, later opgevolgd door zoon Auke Bruinsma. Grote Buren 2, wordt nu bewoond door Siebren Bruinsma, kleinzoon van S. Bruinsma. Hij is nog de enige aardappelkoopman.
Zo te lezen was de nijverheid groot in het dorp, vele winkels en ambachten. Hoe ze het hoofd boven water hielden was een raadsel. Het aantal inwoners in die tijd was ongeveer 1000 personen.

1789 Pingum


1895 Pingjum


1936 Pingjum Kleine Buren met de waterpomp nog midden op de straat


vrijwel alle gegevens met dank aan Ids Bruinsma (1944)